TVL-startersregeling

Gestart met ondernemen tijdens de coronacrisis

Volgens het kabinet is er een verschil tussen bedrijven die al vóór de coronacrisis begonnen en ondernemers die tijdens de pandemie zijn gestart. Die laatste groep is zich meer bewust geweest van het onvoorspelbare karakter en daarmee de economische risico’s. Maar ook deze ondernemers zorgen er voor dat Nederland niet stilstaat en dat we na een crisis weer sterk uit de startblokken komen. Dit heeft de doorslag gegeven in de afweging van het kabinet om deze groep startende ondernemers tegemoet te komen, die nog geen eerdere steun hebben gekregen.

Gelijk aan de reguliere TVL

Met de TVL-startersregeling ondersteunt het kabinet ondernemers die zijn gestart tussen 30 juni 2020 en 30 september 2021. De TVL-startersregeling is voor wat betreft de omzetdervingsdrempel, het subsidiepercentage en het minimumsubsidiebedrag gelijk  aan de reguliere TVL in datzelfde kwartaal (Q4 2021 en/of Q1 2022). Dit geldt ook voor de wijze van bevoorschotting en definitieve vaststelling van de subsidie. Het maximumsubsidiebedrag is vastgesteld op 100.000 euro per kwartaal.

Onderneming onderdeel van een groep?

Als een onderneming deel uitmaakt van een groep, dan kan alleen een beroep op de TVL-startersregeling worden gedaan, als alle ondernemingen binnen de groep gestart zijn na 30 juni 2020. In de voorgenomen TVL-startersregeling zal voor de subsidieperiode Q4 2021 en Q1 2022 één referentiekwartaal worden gehanteerd: Q3 2021. Dit is een kwartaal met weinig beperkende coronamaatregelen. Voor ondernemers die zijn gestart in Q3 2021 is een alternatieve referentieperiode noodzakelijk. Zij kunnen alleen TVL-subsidie ontvangen voor Q1 2022 en hanteren daarbij als referentieperiode de eerste drie maanden volgend op de maand van inschrijving.

Het ministerie van Economische Zaken en Klimaat gaat de subsidieregeling in de komende periode in detail uitwerken en daarna openstellen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) gaat de TVL-startersregeling vervolgens namens het ministerie uitvoeren.

Bron: Rijksoverheid