fddf

Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW-4) gepubliceerd

Leerling(en) in dienst? Denk om Subsidieregeling praktijkleren

Ondernemers kunnen met de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) een groot deel van hun loonkosten vergoed krijgen als ze verwachten ten minste 20% omzet te verliezen. Eerder schreven we een artikel over het invoeren van een omzetplafond voor de NOW en de verwachting voor het vierde kwartaal.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft nu de NOW-4 gepubliceerd. Hoewel het de zesde tranche van de NOW betreft, heeft de regeling de naam NOW-4 gekregen.

NOW – 4

Ten opzichte van de NOW 3 geldt in het derde kwartaal van 2021 een omzetverliesplafond. Het op te geven omzetverlies voor de berekening van de hoogte van de NOW wordt begrensd op 80%.

Een hoger verwacht of gerealiseerd omzetverlies dan 80% leidt niet tot een hoger subsidiebedrag. Het subsidiepercentage blijft 85. Dit betekent dat een bedrijf met een omzetverlies van 80% of meer subsidie krijgt voor 68% (80 x 85%) van de loonkosten. Voor bedrijven met een omzetverlies van 20 tot 80% verandert er niets ten opzichte van de eerdere regeling.

Omzetverliesdrempel 

Evenals in de NOW-1, -2 en -3 geldt een omzetverliesdrempel van 20%. De forfaitaire opslag voor werkgeverslasten van 40% blijft in stand. Ook de maximering van het in aanmerking te nemen loon blijft hetzelfde, namelijk tweemaal het maximum dagloon (€ 9.812,30 per maand).

Loonsom 

Ook onder de NOW-4 mag de loonsom met 10% dalen zonder gevolgen voor het subsidiebedrag.

Derdenverklaring

Onder de NOW-4 is een derdenverklaring nodig vanaf € 40.000 aan voorschot of definitief subsidiebedrag. Een accountantsverklaring is vereist wanneer het voorschot of de definitieve subsidie € 125.000 of meer bedraagt.

Aanvragen NOW-4

Een aanvraag voor de NOW-4 kan tot en met 30 september 2021 worden ingediend bij het UWV. De aanvraag doe je via de website van het UWV.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Leerling(en) in dienst? Denk om Subsidieregeling praktijkleren

Leerling(en) in dienst? Denk om Subsidieregeling praktijkleren

Heb je een leerling in dienst die bij jou een praktijk- of werkleerplaats volgt? Vergeet dan niet om voor 16 september de Subsidieregeling praktijkleren aan te vragen.

De subsidie is een tegemoetkoming voor de kosten die een werkgever maakt voor de begeleiding van een leerling, deelnemer of student. Ook is de subsidie een tegemoetkoming in de loon- of begeleidingskosten van een promovendus of technologisch ontwerper in opleiding (toio).

Corona coulance

Moest je door de coronacrisis onnodig de deuren sluiten van jouw onderneming? Dan worden, uit coulance, de weken waarin je de leerling of student niet konden begeleiden niet in mindering gebracht op de subsidie.

Als werkgever krijg je alleen subsidie voor de duur van de opleiding. Vanwege de pandemie wordt de nominale opleidingsduur in het studiejaar 2020/2021 waarschijnlijk vaker overschreden. Daarom wordt er in het studiejaar 2020/2021 geen rekening gehouden met de duur van de opleiding.

Bedragen en budget

Het maximale subsidiebedrag is € 2.700 per gerealiseerde praktijk- of werkleerplaats. Per onderwijscategorie is er een maximaal budget beschikbaar gesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bij een overschrijding van het beschikbare subsidiebudget per onderwijscategorie, wordt et budget evenredig verdeeld over de ingediende aanvragen in die categorie.

Extra subsidie

De Subsidieregeling praktijkleren wordt voor een aantal sectoren uitgebreid. Het gaat om extra subsidie voor een:

  • mbo bbl-leerplek voor de sectoren landbouw, horeca en recreatie;
  • mbo bbl-leerplek voor conjunctuurgevoelige sectoren;
  • hbo-leerplek voor de tekortsectoren techniek (inclusief ICT) en gezondheidszorg.

Op de website van de Rijksoverheid voor Ondernemend Nederland lees je meer over deze extra subsidie.

Administratie

Zorg er voor dat je als werkgever tijdens de begeleiding van een leerling, deelnemer of student de administratie goed op orde hebt. De RVO voert steekproefsgewijs controles uit. Je moet onder andere in bezig zijn van de praktijkleerovereenkomst en de aanwezigheids- en begeleidingsadministratie.

Aanvragen

Aanvragen van de subsidie doe je hier. Binnen 13 weken na 16 september besluit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap gelijktijdig over alle ingediende aanvragen.

Andere subsidiemogelijkheden

Naast de subsidie voor praktijkleren zij er in Nederland ontzettend veel andere subsidiemogelijkheden. Zo zijn er voor jouw (nieuwe) werknemers een breed scala aan subsidies aan te vragen.

Sinds vorig jaar bieden we voor onze loonadministratieklanten een subsidiescan aan. We kunnen met deze scan erg gemakkelijk nieuwe subsidiemogelijkheden ontdekken en aanvragen. Deze scan detecteert of er eventuele subsidies aan te vragen zijn voor jouw werknemers op basis van proefplaatsing, scholing, arbeidsomstandigheden, loon, leeftijd of voormalig uitkeringsgerechtigden.

We sturen je een mail zodra wij vermoeden dat er subsidie mogelijk is. Jouw werknemer kan dan de subsidiescan invullen. Deze scan duurt maximaal een paar minuten. Mocht er uit de scan komen dat je voor jouw werknemer een subsidie kunt aanvragen? Dan helpen we je vervolgens met het aanvragen.

Meer weten over deze subsidiescan of ook loonadministratieklant worden van AKSOS? Neem dan contact met ons op.  

Reiskostenvergoeding na 1 oktober (en alternatieven)

Reiskostenvergoeding na 1 oktober (en alternatieven)

Vanwege de coronacrisis hoeven werkgevers de vaste reiskostenvergoeding niet aan te passen. Ook al worden deze reiskosten als gevolg van het thuiswerken niet meer (volledig) gemaakt. Voorwaarde is wel dat het vaste vergoedingen betreffen die al vóór 13 maart 2020 werden toegekend. De werkgever is niet wettelijk verplicht om de vaste reiskosten door te betalen, behalve als het vastgelegd is dat hij dit wel moet doen (zoals bijvoorbeeld in de arbeidsovereenkomst). 

Verlengd vanwege aanhoudende crisis 

Eerder kwam al het nieuws dat de vaste reiskostenvergoeding werd verlengd 1 april 2021 en daarna tot 1 juli 2021. Vooralsnog is 1 oktober de einddatum van deze tegemoetkoming. Mocht de regeling wel weer verlengd worden dan lees je dat op onze website. 

Na 1 oktober 

Wordt de regeling niet verlengd na 1 oktober dan tellen thuiswerkdagen vanaf dat moment niet meer mee als reisdagen. Werkgevers moeten na 1 oktober het reisgedrag opnieuw in kaart brengen. Alleen als aan de voorwaarden wordt voldaan, is een onbelaste vaste vergoeding mogelijk. Deze vergoeding geldt dan alleen voor de daadwerkelijk gereden kilometers. 

Alternatieven 

Jouw werknemers op een andere manier tegemoetkomen? Wij zetten twee alternatieven voor de vaste reiskostenvergoeding voor je op een rij.  

Werkkostenregeling (WKR)

Werkgevers mogen onder de werkkostenregeling een gedeelte van het fiscale loon besteden aan onbelaste vergoedingen, verstrekkingen en terbeschikkingstellingen voor hun werknemers. Dat is de vrije ruimte. Reiskosten vallen hier ook onder. 

De vrije ruimte over het fiscale loon tot en met € 400.000 is in 2020 en 2021 verhoogd van 1,7% naar 3%. Over het bedrag van de loonsom boven € 400.000 blijft de vrije ruimte in 2020 1,2% en in 2021 1,18%.  

Komt het bedrag van de vergoedingen boven die grens? Dan moeten werkgevers over dat extra bedrag 80% belasting betalen. Er gelden geen voorwaarden voor de bestedingen binnen de vrije ruimte.  

Noodzakelijkheidscriterium werkkostenregeling 

Voor bepaalde producten, zoals gereedschap, tablets en smartphones geldt het zogeheten noodzakelijkheidscriterium. Deze goederen kunnen werkgevers belastingvrij geven als zij deze nodig vinden voor het werk. Het privégebruik is dan niet meer van belang. 

Thuiswerkvergoeding 

Werkgevers kunnen er ook voor kiezen om werknemers een vaste vergoeding te verstrekken voor het thuiswerken. Met deze thuiswerkvergoeding kunnen werkgevers de meerkosten van werknemers, zoals bijvoorbeeld koffie en stroom, te vergoeden. Deze thuiswerkvergoeding is meestal niet onbelast behalve als deze valt onder de noodzakelijkheidscriterium werkkostenregeling (zie boven). Ook zaken die niet onder het noodzakelijkheidscriterium vallen kunnen worden ondergebracht in de WKR. 

Het is goed mogelijk dat we ook na de coronacrisis (meer) gaan thuiswerken. Daarom onderzoekt het kabinet voor na de crisis de vormgeving van belastingmaatregelen waarmee werkgevers thuiswerkkosten kunnen vergoeden. 

Wijziging besluit Wet financiering sociale verzekeringen

Wijziging besluit Wet financiering sociale verzekeringen

Als werkgever ben je verplicht om zieke werknemers loon door te betalen. Je werknemer kan last hebben van een griepje, maar er kan ook meer aan de hand zijn. Mocht de werknemer langer ziek zijn dan ben je ook verplicht om samen aan de slag te gaan met de re-integratie.

Re-integratie

In eerste instantie is re-integratie gericht op terugkeer binnen het eigen bedrijf. Er wordt samen een Plan van Aanpak geschreven en bij langdurig ziekteverzuim (meer dan 6 weken) houdt de werkgever een re-integratiedossier bij. De werknemer wordt ziek gemeld bij het UWV uiterlijk op de eerste werkdag na de 42e ziekteweek. Lezen welke verplichtingen je nog meer hebt als werkgever? Dat lees je op de website van Arboned. 

Het kan ook zijn dat het niet lukt om te re-integreren binnen het eigen bedrijf, er moet dan onderzocht worden of de werknemer bij een andere werkgever het werk kan hervatten.

Tegemoetkoming kleine werkgevers

Het kabinet heeft besloten kleine werkgevers tegemoet te komen in de kosten van loondoorbetaling. Dat is mogelijk gemaakt door een wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen, waarmee wordt voorzien in differentiatie naar grootte van werkgever bij de premieheffing voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof).

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een besluit tot wijziging van het besluit Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) en het besluit structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (SUWI) gepubliceerd. Het besluit regelt de uitwerking van de hiervoor genoemde wijziging van de Wfsv.

De inwerkingtreding van de gedifferentieerde premieheffing is voorzien per 1 januari 2022. In het wijzigingsbesluit wordt onderscheid gemaakt tussen kleine werkgevers en middelgrote en grote werkgevers. De loonsom van een kleine werkgever bedraagt maximaal 25 keer het gemiddelde premieplichtige loon.

In het besluit wordt verder bepaald hoe voor de bepaling van de grootte omgegaan moet worden met een overgang van onderneming. De systematiek voor de Werkhervattingskas (Whk) wordt aangepast zodat er voor de premievaststelling Whk en Aof dezelfde definities van kleine werkgevers gelden. Dat betekent dat ook voor de Whk de grens tussen kleine werkgever en middelgrote werkgever wordt gelegd bij een premieplichtige loonsom tot en met 25 maal het gemiddelde premieplichtige loon.

Voor kleine werkgevers worden de WGA- en ZW-premie per sector vastgesteld. Voor middelgrote werkgevers worden de WGA- en ZW-premiecomponenten gedeeltelijk per sector en gedeeltelijk individueel vastgesteld. Voor grote werkgevers worden de WGA- en ZW-premiecomponenten volledig individueel vastgesteld.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Eigen risico 2022

Eigen risico 2022

Het eigen risico is een drempelbedrag dat verzekerden vanaf 18 jaar moeten betalen zodra ze zorgkosten maken die vallen onder de basisverzekering. De overheid bepaalt jaarlijks de hoogte van het wettelijk verplichte eigen risico.

Eigen risico in 2022

Het verplicht eigen risico is al enkele jaren bevroren op € 385. De Tweede Kamer heeft onlangs met algemene stemmen een motie aangenomen waarin gevraagd wordt om het eigen risico voor 2022 niet te verhogen. Het kabinet geeft gehoor aan dit verzoek en heeft een wetsvoorstel in voorbereiding waarmee het verplicht eigen risico van de basisverzekering in 2022 wordt gefixeerd op het bedrag van € 385 per jaar per verzekerde van 18 jaar of ouder. Een volgend kabinet kan dan een besluit nemen over het eigen risico in 2023 en latere jaren.

Niet vergoed vanuit de basisverzekering?

Maak je zorgkosten die niet worden vergoed vanuit de basisverzekering? Dan kun je deze kosten vaak aftrekken in de aangifte inkomstenbelasting. Voor de aftrek gelden nog wel een aantal voorwaarden. Zo mag je bijvoorbeeld niet de kosten aftrekken waarvoor je al een vergoeding krijgt. En mag je je kosten alleen aftrekken in het jaar dat je ze hebt betaald. Je kunt zorg die je vergoed krijgt vanuit een aanvullende verzekering of bijzondere bijstand dus niet aftrekken. Je (vrijwillige) eigen risico is ook niet aftrekbaar.

Drempelbedrag 

Alleen het deel van je kosten dat uitkomt boven een bepaald bedrag, het drempelbedrag, is aftrekbaar. De drempelbedragen voor 2021 staan op de website van de Belastingdienst.

TONK wordt ruimhartiger toegepast

TONK wordt ruimhartiger toegepast

Als sprake is van aanzienlijk inkomensverlies door de coronacrisis en bestaande regelingen uit het steun- en herstelpakket onvoldoende zijn om de vaste lasten te kunnen betalen, kunnen huishoudens bij hun gemeente terecht voor ondersteuning via de TONK. 

Een aantal maanden eerder kwam er al de mededeling dat het kabinet meer geld zou uittrekken voor deze regeling vanwege de aanhoudende coronacrisis. Nu laat minister Koolmees weten dat veel gemeenten huishoudens in financiële nood ruimhartiger ondersteunen.

Bekendheid en budget

Al snel na de invoering van de TONK werd duidelijk dat de TONK minder vaak werd aangevraagd dan gedacht en dat de hoogte van de financiële tegemoetkoming sterk per gemeente verschilde. Hierop besloot het kabinet dat de bekendheid en het budget omhoog moesten. Het kabinet verdubbelde het budget naar 260 miljoen euro. Minister Koolmees ging veelvuldig met bestuurders van gemeenten, VNG en Divosa in gesprek over de inzet van de regeling.

Inspanningen werpen vruchten af

De inspanningen hebben hun vruchten afgeworpen. Uit een enquête van Divosa blijkt dat veel gemeenten de regeling in hun gemeente hebben aangepast of dat voornemens zijn te gaan doen. Bijvoorbeeld door het ophogen van de uitkering of het laten vervallen van de vermogenstoets.

Gemeenten doen veel inspanningen om mensen te bereiken die mogelijk geholpen kunnen worden met de TONK, door mensen die eerder een aanvraag deden actief opnieuw te benaderen en door de aanvraagprocedures te vergemakkelijken.

Verlengd tot 30 september 2021

De TONK-regeling is, net als de andere regelingen uit het steunpakket, verlengd tot en met 30 september van dit jaar. Huishoudens in financiële nood kunnen dus langer gebruik maken van de ondersteuning.

Garantieregeling Evenementen goedgekeurd

Garantieregeling Evenementen goedgekeurd

De staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat heeft de Tweede Kamer meegedeeld dat de Europese Commissie de Garantieregeling Evenementen heeft goedgekeurd. De regeling is op 17 juni 2021 in de Staatscourant gepubliceerd en staat vanaf 18 juni open.

Garantieregeling Evenementen

De regeling houdt in dat het Rijk garant staat voor de gemaakte kosten van evenementen die niet door kunnen gaan door de coronabeperkingen die door de overheid zijn opgelegd. De steun is bedoeld voor professionele organisatoren van evenementen die in Nederland gepland staan tussen 1 juli en 31 december 2021. Het gaat om festivals, concerten, sportevenementen en zakelijke evenementen.

Evenementenvergunning

Om in aanmerking te komen voor de garantieregeling moeten organisatoren een evenementenvergunning hebben van de gemeente. Een verklaring van lokaal bevoegd gezag dat deze voornemens was een vergunning te verstrekken als het evenementenverbod er niet was geweest is ook mogelijk.

80 / 20

Organisaties, die in aanmerking komen voor de regeling, ontvangen 80% van de kosten terug als gift. Voor de overige 20% kan een lening afgesloten worden. Het kabinet heeft € 385 miljoen voor deze regeling gereserveerd.

Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

Afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven

Afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven

Onderdeel van het Belastingplan 2020 was de Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven. Deze wet is aangenomen, maar nog niet in werking getreden in afwachting van de subsidieregeling STAP-budget.

STAP-budget

Werkenden en werkzoekenden kunnen vanaf het STAP-budget van maximaal € 1.000 euro aanvragen voor scholing en ontwikkeling. Deze scholing moet zorgen voor een sterkere positie op de arbeidsmarkt.
Met het geld uit het STAP-budget kunnen mensen een opleiding, training of cursus volgen. Bijvoorbeeld om een mbo-diploma te halen. Met het STAP-budget  wil de overheid mensen helpen om zich te ontwikkelen tijdens hun loopbaan. Werknemers en werkzoekenden hebben zo meer  kansen om hun baan te houden of om een nieuwe baan te vinden.

Per 2022 of 2023?

De Subsidieregeling STAP-budget zal zo spoedig mogelijk worden gepubliceerd, na de publicatie in het Staatsblad van het Koninklijk Besluit waarin wordt geregeld dat de Wet afschaffing fiscale aftrek scholingsuitgaven per 1 januari 2022 inwerking treedt.

Volgens de staatssecretaris van Financiën moet uiterlijk op 2 juli 2021 duidelijkheid bestaan of de fiscale aftrek van scholingsuitgaven per 1 januari 2022 wordt afgeschaft. Is dat niet het geval, dan kan deze aanpassing niet worden verwerkt in de voorlopige aanslagen inkomstenbelasting 2022.

In dat geval worden de inwerkingtreding van de Subsidiereling STAP-budget en de afschaffing van de fiscale aftrek van scholingsuitgaven uitgesteld tot 1 januari 2023. De Subsidieregeling STAP-budget zal worden uitgevoerd door het UWV en DUO. De definitieve besluitvorming over de inwerkingtreding van het STAP-budget vindt binnenkort plaats.

Bron: Ministerie van Financiën

Kabinet voert omzetverliesplafond NOW in

Kabinet voert omzetverliesplafond NOW in

Ondernemers kunnen met de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) een groot deel van hun loonkosten vergoed krijgen als ze verwachten ten minste 20% omzet te verliezen. De belangrijkste kenmerken van de NOW vind je op de website van de Rijksoverheid.

Omzetverliesplafond

Het kabinet heeft  besloten om de NOW voor het derde kwartaal van 2021 aan te passen. Deze aanpassing van de NOW houdt in dat er een omzetverliesplafond wordt ingevoerd. Het op te geven omzetverlies voor de berekening van de hoogte van de NOW wordt begrensd op 80%. Een hoger verwacht of gerealiseerd omzetverlies dan 80% leidt niet tot een hoger subsidiebedrag.

Het subsidiepercentage blijft 85%. Dit betekent dat een bedrijf met een omzetverlies van 80% of meer subsidie krijgt voor 68% (80 x 85%) van de loonkosten. Voor bedrijven met een omzetverlies van 20 tot 80% verandert er niets. De overige steunmaatregelen blijven in het derde kwartaal ongewijzigd.

Verwachting vierde kwartaal

Het kabinet verwacht dat in het vierde kwartaal van dit jaar alle restricties en maatregelen zullen zijn opgeheven. Daarom wordt alle steun met ingang van het vierde kwartaal beëindigd.

In lijn met de door de Tweede Kamer aangenomen motie wordt de versoepelde regeling voor het uitstel van betaling voor belasting verlengd tot 1 oktober 2021. Het kabinet vraagt ondernemers niet langer gebruik te maken van deze regeling dan nodig is.

Ondernemers kunnen tot uiterlijk 1 oktober 2021 uitstel van betaling of een verlenging van verleend uitstel aanvragen. Het uitstel voor ondernemers, die eerder dit jaar verlenging hebben gekregen, geldt automatisch tot 1 oktober 2021.

Voor alle ondernemers die gebruik maken van de versoepelde uitstelregeling geldt dat nieuw opkomende verplichtingen pas vanaf 1 oktober 2021 hoeven te worden hervat. Voor de loon- en omzetbelasting houdt dit in dat de belasting over het laatste belastingtijdvak voor 1 oktober 2021 weer tijdig moet worden voldaan.

Bron: Ministerie van Financiën

Veranderingen per 1 juli 2021

Veranderingen per 1 juli 2021

Per 1 juli van het jaar treden er vaak de nodige veranderingen in werking, en dat is ook in 2021 het geval. De btw-vrijstelling verdwijnt, het minimumloon gaat omhoog en je gaat betalen voor je spaargeld.

Negatieve rente

Veel banken rekenden al een negatieve rente voor mensen met meer dan 250.000 euro op de rekening. Deze grens wordt nu bij banken zoals SNS, ING en Rabobank verlaagd naar 100.000 euro. ABN Amro hanteert een grens van 150.000 euro.

Gelijke behandeling btw binnen en buiten EU

Bij invoer van goederen in de EU geldt nu een btw-vrijstelling voor invoer-btw op pakketten met een waarde tot en met € 22. Deze vrijstelling verdwijnt. Vanaf 1 juli 2021 is bij invoer van goederen in de EU invoer-btw verschuldigd. Zendingen met een waarde tot en met € 150 blijven wel vrijgesteld van invoerrechten.

Vakantiedagen 2020 vervallen

Als een werknemer nog wettelijke vakantiedagen uit 2020 over heeft, dan vervallen die op 1 juli 2021. Voor bovenwettelijke vakantiedagen gelden andere regels. Die zijn vijf jaar geldig. Zorg wel dat je de werknemer goed en duidelijk informeert over zijn saldo vakantiedagen en de vervaldatum. Anders kan je werknemer bezwaar maken en mogelijk alsnog recht hebben op de vakantiedagen.

Minimumloon gaat omhoog

Houd er rekening mee dat het brutobedrag van het wettelijk minimumloon stijgt. Het wettelijk brutominimumloon voor werknemers van 21 jaar en ouder bij een volledig dienstverband wordt vanaf 1 juli 2021:

  • € 1.701,80 per maand
  • € 392,55 per week
  • € 78,51 per dag

Algemene nabestaandenwet

De bruto-nabestaandenuitkering bedraagt:

  • voor een nabestaande die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt € 1.250,16;
  • voor een nabestaande die een gezamenlijke huishouding ten behoeve van de verzorging van een hulpbehoevende voert € 785,54;
  • voor een nabestaande die met één of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft € 785,54.

De bruto-wezenuitkering bedraagt:

  • voor een kind jonger dan 10 jaar € 400,05;
  • voor een kind van 10 jaar of ouder maar jonger dan 16 jaar € 600,08;
  • voor een kind van 16 jaar of ouder maar jonger dan 21 jaar € 800,10.

Algemene Ouderdomswet

Het bruto-ouderdomspensioen bedraagt:

  • voor een alleenstaande € 1.275,39; en
  • voor een gehuwde of samenwonende € 863,66.

Beslagvrije voet

De beslagvrije voet van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedraagt maximaal:

  • voor een alleenstaande € 1.664,51;
  • voor een alleenstaande ouder € 1.782,62;
  • voor gehuwden zonder kinderen € 2.203,77; en
  • voor gehuwden met kinderen € 2.321,89.

Bron: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid